platform for art, nature & technology
MAP
parkstudio
Augustus - september 2021
Residentie

A Room of One’s Own

Mariken Overdijk

A Room of One’s Own

“Alas, laid on the grass how small, how insignificant this thought of mine looked; the sort of
fish that a good fisherman puts back into the water so that it may grow fatter and be one day
worth cooking and eating.” (Woolf, 2014 (1928), p. 4)

In pursuit of a place to be on my own, &
Still close-by my home(-town),
I wander, I stand still, I kneel, I turn on my heels,
And soon
I mimic
A mimography
In a Room of One’s Own

Sometimes I follow the daily routes and routines that pass by my window.
Some (in)visible traces, laid out by all kinds of visiting bodies, remain unnoticed, others find a
place in a corner.

I will reside in the Orangerie, a Room of Glass, to see through One’s Own.

Mariken Overdijk (Performance Artist)

Download hier een verslag van Mariken’s werkperiode (hieronder de eerste twee dagen).

Dag 1, Oranjerie, Amstelpark Amsterdam, 30 augustus 2021

Tekening van het Amstelpark

Reikhalzend uitkijken naar een kamer voor jezelf.
Om dan wát te doen.
Om dan wat te dóen.
Om dán wat te doen. Niets doen is doen.
Ik heb een sleutel van een kamer in de stad.
In een park, het Amstelpark. Een week lang (en nog wat) kan ik komen en gaan, komen en zitten, komen en doen in deze kamer. Het is een kamer van glas. Buiten is het licht. Boven mijn hoofd is het licht gefilterd. De schuiframen openen en sluiten automatisch. Alsof ze af en toe ook wat te zeggen hebben.
Ze openen de kamer.
Ze sluiten de kamer, een beetje.
De kamer is van huis uit open door al het glas. Muren van glas.
Een vloer van steen. Buiten vooral bomen, planten, struiken, binnen enkele potten.
Een lidcactus – Schlumbergera Cactaceae en nog vier andere planten in potten. Eén boompje is onder de glazen schuifdeur door gegroeid. Naar binnen. Iets met gele bloemen. Dat zoeken we later wel op.
Een kamer in een park in Amsterdam.
Een kamer waarvan de sleutel in mijn zak zit.
Wat te doen met zo’n kamer. Het is maandag. Op de fiets heb ik wat tassen meegebracht, een paar boeken. A Room of One’s Own, My House, Thuis; filosofische verkenningen van het alledaagse, Tropismen, Architectuur en Landschap; rationele, formele en picturale enscenering en het situatief ontwerpen, Stadsatlas Amsterdam; stadskaarten & straatnamen verklaard. En verder wat zaken om een kamer mee te vullen of leeg te houden of aan te kleden of te onderstrepen of uit te lijnen of op te meten. Een foto gemaakt van een vliegtuig. Een trein gehoord. Verkeer, auto’s, gehoord.
Onderstrepen.
Benadrukken.
Naar buiten kijken.
Naar boven kijken.
Naar bomen kijken.
Loop in het park en kijk naar boven.
Naar de bovenkant van het park.
Niet van bovenaf maar vanuit je ogen, als je staat, loopt. Kijk zo boven je uit, langs de stammen. Een kamer van glas.

Tussen de bomen in het park.
Wat definieert deze kamer.
De kozijnen die het glas in haar sponningen houdt (de spanning erin houdt), geeft betekenis aan deze kamer. Een kamer vol sponningen. Sponningen en kozijnen. Het glas spant zich, strekt zich uit en raakt alle kanten van het licht, tussen het voor-glas en het achter-glas. Nee. Achter het buiten-glas en voor het binnen-glas. Ik kijk van binnenuit door het glas naar buiten. Het glas is de wand. Het glas vangt elk beeld dat zich laat reflecteren. In deze kamer van glas wordt alles reflectie.
Het ding, het object, de massa laat zich makkelijk vangen door het weggenomen licht. Omdat het licht er niet door gaat maar stopt aan de rand.
Zoals bij het lichaam. Het licht stopt aan de lichaamsrand en daarbinnen begint
de donkerte. Nee. Het niet-licht. Alhoewel ik me zo voorstel dat er zich op epitheelniveau een roze schemer ophoudt. De ‘twilight’ zone van het lichaam.
Als deze kamer een huid zou hebben, dan zijn de wanden aan de binnenzijde het epitheel, de ‘twilight’- zone.
De buitenkant van deze kamer voor jezelf, of deze kamer voor het eigen, is als een lichaam. Dat wat er zich binnen afspeelt definieert de kamer, nee, anders gezegd, de kamer van het eigen is van niemand, of van de persoon die de sleutel heeft, de toegang tot de binnenzijde van deze kamer. De kamer is een binnenzijde. Haar buitenzijde is niet persé zichtbaar. Haar buitenzijde kan buiten zijn. Een buitenmuur, buiten maar kan evenzogoed een binnenzijde zijn van een andersoortige binnenruimte.
De kamer is een binnenruimte. Deze kamer van het eigen, is als uitgangspunt misschien wel een binnenruimte, maar als deze kamer eenmaal betreden is, en de eigen, niet de eigenaar maar de gebruiker, jijzelf, ik, jij, iemand met een eigen, die de sleutel heeft gekregen om deze kamer te betreden en te gebruiken als eigen kamer, die kan de kamer een eigen kamer noemen, meer nog, een kamer voor je eigen. Deze binnen kamer gunt je eigen tijd en ruimte om te denken en anders naar buiten te kijken. Ofwel met je volledige postuur voor een open blootgesteld venster, ofwel met je postuur verscholen achter een blinde muur en je blik geschoven door een kiertje. Een kier naar de wereld. Een kier in de publiek ruimte, de buitenruimte, de openbare ruimte. Een kier die verklapt, verraadt dat er een andere ruimte is. Een kier onthult een glimp van een ruimte die zich verborgen houdt. Die wellicht wat te nauw is om heel openbaar te zijn. Maar zich toch blootgeeft door middel van een kleine opening.
Een kier dus.
Een kier naar de buitenwereld.
Een kier ook naar de binnenwereld.
De kier als het fenomeen of het concept dat bestaat bij gratie van die twee uitersten.
Binnen en buiten.
Een herkenbar fenomeen.
En teken in de ruimte die een andere ruimte blootgeeft.
Een kier als belofte van een andere zijde. (Een andere wereld).
Vanuit een kier de wereld inkijken. Wie of wat kijkt er dan terug.

Kan een kamer van glas toch nog een kier herbergen.
Om naar een andere kant te kijken.
Naar buiten kijken.
Deze kamer van glas behoeft geen kier, zou je zeggen. Deze kamer kijkt zo ook wel van buiten naar binnen naar buiten.
Ruimte gerelateerde bewegingen. Gedragsrestanten. Bewegingen van lichamen binnen en buiten. Het is een komen en gaan. Langs lopen. Weglopen. Binnenlopen. Buitenlopen. Vooruitlopen. Achteruitlopen. Richtingen. Ik schreef ergens op: True Navigation. De ware, echte richting(nemen). Vanaf het moment dat we uit stilstand ons lichaam bewegen, is er sprake van navigatie. Zoals een voertuig koers zet, zo is ons lichaam ons voertuig, dat dagelijks koers zet. Binnen en buiten.
Richtingen: Op, neer, links, rechts, vooruit, achteruit, gewichtsverplaatsingen
Verplaatsingen: recht, rond, krom, hoekig, slingerend, bochtig
Fysieke mogelijkheden: invouwen, uitvouwen, buigen, knikken, verkleinen, vergroten, rekken, strekken, schudden, trillen, zwaaien, tollen, ineenkrimpen, versmallen, uitdijen, verlengen, ronddraaien, springen, balanceren, vallen…
Ruimt gerelateerde verplaatsingen: dichterbij, verderaf, onderop, bovenop, ergens tegenaan; leunen, schuren, wrijven, duwen, trekken, rollen, veren…
Ruimte gerelateerd stilstaan: Positioneren en stilstaan, dichterbij, verderaf, onderop, bovenop, ergens tegenaan
Niet bewegen
Bijna niet bewegen
Zijn
Dit naar aanleiding van: The Movement Alphabet–The Verb. 2006 Ana Hutchinson Guest1 Zitten is positioneren.
Schrijven is bewegen.
De benen gevouwen onder de stoel.
De nek/rug kromt zich en strekt zich, herpositioneert zich.
Let the neck be free for the back to lengthen and widen and the head to go forward and up
Bezoekers. Voorbijgangers.

Passanten a. en b.

Passanten a. & b.
Daniel & Danny uit Amsterdam Zuidoost. Ze zoeken een plek om een clip op te nemen met hun band. Ik vraag ze binnen. Ik neem een foto van ze ergens in de kas.
Op een plek waar normaal in de winter de planten staan. Door dat ze ‘poseren’ voor de camera (low-profile: mijn telefoon), ontstaat het beeld van een figuur, een lichaam, een ander lichaam dan het plantenlichaam dat nu buiten in een kuip staat. Daniel en Danny poseren met hun lichamen gedraaid en hun armen uitgestrekt. Ze doen geen planten na maar door de ruimte waar ze zich in bevinden doen ze me denken aan planten. De planten buiten, die in de zomer in de oranjerietuin staan kijken naar binnen door het vensterglas naar deze passanten in zogenaamde nagebootste plantenposes.
Een vrouw in een kas. Een mens in een glazen huis in een park. Naakt voor het blote oog van de passant. Een naakt. Een plant. Een naakte plant.
De deuren zijn dicht. Af en toe schuift er een dakraam. Open en dicht. De vloer is betegeld met een soort granito plavuizen met op drie plekken afvoerputjes. Langs sommige randen van de kozijnen komt er wat naar binnen gekierd. Klaver, rolklaver & weegbree groeit langs een van de afvoerputjes naar binnen. Ik zie precies in het raster van het putje kleine groene nog niet geïdentificeerde blaadjes licht groen. Daar waar het licht valt komt het groen. Vocht is er al. Een grotere boom met gele trompetvormige bloemen groeit ook naar binnen. Het blijkt bij nader onderzoek een nicotine plant én giftig.
In feite zijn al deze ‘kierders’ ook gasten in deze kamer.
P.S. Even een zijsprong. Ik zocht een boek van iemand uit de 18e eeuw die schreef over; Voyage autour de ma chambre, (1794)3 & Une expédition nocturne autour de ma chambre (1825).
…Then in 1790, while he was living in a modest room at the top of an apartment building in Turin, de Maistre pioneered a mode of travel that was to make his name; room-travel (1794, 2004, p. V).
Ik puzzel me een weg door het concept kamerreis. De kamer als zelf reizend object. Opvouwbaar. Ontvouwbaar. Scheur uit, vouw en positioneer.

Dag 2, Oranjerie, Amstelpark Amsterdam, 31 augustus 2021
De planten staan buiten en ik zit binnen. Ik ben binnen. De deuren staan wagenwijd open. Voorbijgangers zijn welkom. De vloer is geveegd. Er is ruimte om binnen te komen, binnen te gaan. Beweeg heen en weer, loop wat rond, loop wat vierkant (Bruce Nauman5), meander, buig, vouw, draai, doe wat een lichaam doet. Mimograveer.
Recht voor me een roodbruin gekleurde Yucca-achtige plant. Een stuk of vier stammetjes. Twee zijn er het hoogst. Eén net even iets hoger, iets langer. Zij strekt, reikt haar nieuwste blaâr recht naar boven om dan langzaam open te vouwen, uit te waaieren. Te zakken, zakken tot dit eerste blad de laatste is en onderaan de stam verwordt, verdort, en afvalt en zo een nieuw stuk stam (vrij)maakt.
Omhoog en vooruit! Klaar voor het verval!

Passant c.

Passant c. Jenny uit Iowa (USA), kwam binnen en maakte een mooie sprong in de orangerie. Eerst stond ze stil. Ik vertelde haar over de planten die nu voor de zomer buiten staan en binnenkort, eind oktober, weer naar binnen zullen verhuizen. Ik nodigde haar uit om een plekje in de kas te zoeken waar binnenkort een plant terug zou kunnen/willen komen. Nadat ik haar de foto had laten zien die ik van Daniel & Danny had gemaakt (met hun uitgestrekte opgerekte lichamen), wilde ze nog een keer op de foto. Deze keer maakte ze een mooi sprongetje. Ze verliet de kamer met een glimlach.
Een alternatief. Een manier. Om in je omgeving te zijn. Au milieu.
In het midden.
In het milieu.
Waar bevind ik mij.
In het midden van wat.
Vandaag midden in het park.
Een park in de stad.
Sirenes, treinen, vliegtuigen, snelwegverkeer, motoren.
Optrekkende motoren, aanzwellende sirenes.
Komend uit de verte langs de parkrand snellend, glijdend en verder weg of plotsklaps heel stil. Het doel bereikt. Hier om de hoek.

Passanten d., e., f.

Passanten g. en h.

Passanten d., e., f. Anne, Félice en hond Lizzy uit Amstelveen. Zo om de hoek en nog nooit eerder in het Amstelpark geweest.
Passanten g. & h. Eigenlijk geen passanten in de zin van dat het mensen zijn die door het park heen lopen. Komen en verdwijnen. Claus en Kea. Claus is al veertig jaar hovenier hier in het park. Kea al 15 jaar vrijwilliger. Claus komt uit Amstelveen en Kea uit de Jordaan, Amsterdam.
Ze willen wel op de foto bij de nicotineplant die naar binnen is gegroeid. Ik merk dat zodra ik mensen vraag of ze op de foto willen ze onrustig worden. Ongemakkelijk. Ze grijpen vaak automatisch naar hun haar of hun kleren en mompelen dat ze niet geschikt zijn voor een foto. Als ik zeg dat ze ook met de rug naar de camera mogen staan ontspannen ze en gaan overstag. Ik neem een paar foto’s; vooral van het positioneren zelf. Toch een beetje als een plant die zich naar het juiste licht toe richt (niet de camera).

Passant i.

Passant i. Ingrid uit Diemen vindt een plek in de hoek op de vensterbank. Ze denkt dat ze als plant graag naar buiten zou willen kijken.
De zon komt door. Eksters trippelen op het schuine dak. De vogels lijken zich even teruggetrokken te hebben. Mensen in het park. Het is ook een manier van terugtrekken. Terugtrekken uit de straten en de huizen, de gebouwen en even een park inlopen. De paden liggen klaar om betreden te worden. Uitgestrekt, met lange lijnen en soms een slingeren vaak een lange bocht met kleine vertakkingen. Zijpaden. Hoofdlijnen. Gemaakt voor de menselijke maat. Het lichaam. Het bewegende lichaam. Met hier en daar een bankje om
even te gaan zitten kijken. Lopen en kijken. Zitten en kijken. Langslopen, afslaan, stilstaan. De dagelijkse gang van de parkganger. Een mimografie in urbaan groen. Ik zit aan een tafel in de oranjerie.
Sinds gister ben ik een kwartslag gedraaid.
Een rondje gelopen over de hoofdwegen. Het park laat je lichaam draaien en maakt je gang vloeiend. Bij terugkomst een paar nieuwe passanten.

Passant j. & k. Himnar & Davi Lucca uit Amstelveen. Ze willen heel graag op de foto en zij willen wel op een plantenplek staan. En springen.

Passanten j. en k.

Soms lijk ik net een vogel in een volière in het park. Tussen de planten en de bomen piept af en toe een mens tevoorschijn…of een ekster. Ik zit hier op een stoel en kijk naar buiten. Er vliegt een bij naar binnen. De dakramen zijn open dus de bij kan er ook weer uit. Er schreeuwt een kind in het park. En een vogel. Het lijkt wel of de vogel het kind imiteert. Er vliegt een vliegtuig over. Het lijkt wel of het vliegtuig de vogel imiteert. Ik eet een boterham. Ik ben van huis uit een mimespeler. Ik imiteer een kunstenaar in een residentie in een park. Een imitatiekunstenaar. Het schreeuwende kind komt de oranjerietuin in lopen. Een klein jongetje met nog een kleiner meisje (zusje). De man zei, hier mag je niet naar binnen. Ik sprak hem niet tegen.
Nu de kas zich op papier beetje bij beetje vult met passerende/poserende mensen op plantenplekken/plantenposities, richt ik mijn blik op de planten buiten.
(Ik heb een zwart gymnastiekmatje op de grond gelegd om op te knielen als ik de foto neem steeds vanaf hetzelfde punt, namelijk het middelste putje in de vloer. Het is opmerkelijk dat sommige bezoekers zich niet echt bewust zijn van de plek waar ze hun voeten neerzetten. Ze gaan op het matje staan en laten daarbij een duidelijke stoffige voetafdruk achter. Zonder blikken of blozen. Maar dit terzijde.)

Passanten l. en m.


Passant l. & m. Filomena en Giancarlo. Een Nederlands–Italiaanse vrouw en een Italiaans–Ethiopische man. Ze willen heel graag op de foto en dan wel als een mediterrane plant. Giancarlo wil graag als bougainville die buiten in de oranjerie tuin heel paars/roze staat te bloeien en Filomena als een Oleander, of nee toch liever een Lavendel. Die staat weliswaar niet in de oranjerie collectie. Die overleeft immers wel buiten en zal wel ergens in het park staan.

Ach wat.
Vandaag had ik dit briefje op het raam gehangen.

En ook weer weggehaald. Mensen komen zonder ook wel binnen.

Download hier het verslag van meerdere dagen van Mariken’s werkperiode.

orangerie

De Orangerie